De sociokring heeft als doel om leerlingen verantwoordelijk te maken om op een plezierige manier met elkaar om te gaan.
Tijdens de sociokring staan de groen en de rode hoofdregel centraal.
De kringen zijn rond en gesloten, zodat alle leerlingen elkaar goed kunnen zien. De ruimte binnen de kring is leeg om de aandacht bij het gesprek te houden en het wij-gevoel te vergroten. In het midden van de kring staat de gouden doos.
Op het verbeterbord wordt de verbeterregel geschreven, die voort gekomen is uit de sociokring. De verbeterregel wordt positief geformuleerd en is concreet en plaats en tijd gebonden. De verbeterregel is zo klein mogelijk gemaakt, zodat het haalbaar is en gevierd kan worden.
De thema's voor het verbeterbord worden in de week vooraf ingediend bij de leerkracht. In de kring wordt besproken welke van de drie thema's op het verbeterbord komt.
De leerkracht blijft verantwoordelijk voor de kwaliteit van de kring. In de kring wordt niet over ruzies gepraat.
In het begin fungeert de leerkracht als gespreksleider, later leert de leerkracht de leerlingen gespreksleider te zijn. De gespreksleider is neutraal en betrokken en moet goed kunnen luisteren en samenvatten.
De gespreksleider verdeelt de beurten en corrigeert leerlingen die zich niet aan de gespreksregels houden.
Spelregels
In deze ronde wordt er gesproken over de verbeterregel. In deze ronde mogen uitsluitend positieve aspecten van de verbeterregel genoemd worden.
Aan het einde van deze ronde wordt er gekeken of de verbeterregel in de doos kan.
Ronde twee: Wat kan beter?
De drie verbeterregels die al eerder door een wisselend groepje leerlingen gekozen zijn worden door de gespreksleider voorgelezen zonder de naam van de leerling te noemen die het thema heeft ingediend. Vervolgens kiezen de leerlingen door een stemronde welk thema er besproken gaat worden. Over dit thema wordt in deze ronde gesproken en er wordt een nieuwe verbeterregel over dit thema opgesteld en op het verbeterbord geschreven in de klas.
Complimentenronde
De tweede ronde wordt afgesloten met een complimentenronde.
In deze ronde mogen kinderen elkaar complimenten geven over de bijdrage aan de kring of aan een positieve bijdrage aan de groep de afgelopen week.
De gespreksleider kan vragen alle kinderen te laten staan die nog geen beurt
gehad hebben. Deze mogen beginnen met een compliment. Als het compliment
gegeven is gaat het kind zitten. Zo komt iedereen nog aan de beurt en kunnen
verlegen kinderen heel laagdrempelig oefenen
Ronde drie: Het beste
In deze fase wordt gevierd wat er goed is gegaan en wat er weer verbeterend gaat. worden. Dit wordt gedaan met een yell of een lied.
Tijdens de sociokring staan de groen en de rode hoofdregel centraal.
De kringen zijn rond en gesloten, zodat alle leerlingen elkaar goed kunnen zien. De ruimte binnen de kring is leeg om de aandacht bij het gesprek te houden en het wij-gevoel te vergroten. In het midden van de kring staat de gouden doos.
Op het verbeterbord wordt de verbeterregel geschreven, die voort gekomen is uit de sociokring. De verbeterregel wordt positief geformuleerd en is concreet en plaats en tijd gebonden. De verbeterregel is zo klein mogelijk gemaakt, zodat het haalbaar is en gevierd kan worden.
De thema's voor het verbeterbord worden in de week vooraf ingediend bij de leerkracht. In de kring wordt besproken welke van de drie thema's op het verbeterbord komt.
De leerkracht blijft verantwoordelijk voor de kwaliteit van de kring. In de kring wordt niet over ruzies gepraat.
In het begin fungeert de leerkracht als gespreksleider, later leert de leerkracht de leerlingen gespreksleider te zijn. De gespreksleider is neutraal en betrokken en moet goed kunnen luisteren en samenvatten.
De gespreksleider verdeelt de beurten en corrigeert leerlingen die zich niet aan de gespreksregels houden.
Spelregels
- Als we praten in de kring gaan we staan.
- We luisteren naar elkaar.
- De gespreksleider geeft beurten
- Als iemand praat kijken we dit kind aan.
- Als iemand stoort in de kring krijgt hij één waarschuwing. Bij de tweede waarschuwing krijgt dit kind een time-out van de leerkracht op een stoel die buiten de kring staat. Het mag terug als de gespreksleider/leerkracht dit aangeeft.
In deze ronde wordt er gesproken over de verbeterregel. In deze ronde mogen uitsluitend positieve aspecten van de verbeterregel genoemd worden.
Aan het einde van deze ronde wordt er gekeken of de verbeterregel in de doos kan.
Ronde twee: Wat kan beter?
De drie verbeterregels die al eerder door een wisselend groepje leerlingen gekozen zijn worden door de gespreksleider voorgelezen zonder de naam van de leerling te noemen die het thema heeft ingediend. Vervolgens kiezen de leerlingen door een stemronde welk thema er besproken gaat worden. Over dit thema wordt in deze ronde gesproken en er wordt een nieuwe verbeterregel over dit thema opgesteld en op het verbeterbord geschreven in de klas.
Complimentenronde
De tweede ronde wordt afgesloten met een complimentenronde.
In deze ronde mogen kinderen elkaar complimenten geven over de bijdrage aan de kring of aan een positieve bijdrage aan de groep de afgelopen week.
De gespreksleider kan vragen alle kinderen te laten staan die nog geen beurt
gehad hebben. Deze mogen beginnen met een compliment. Als het compliment
gegeven is gaat het kind zitten. Zo komt iedereen nog aan de beurt en kunnen
verlegen kinderen heel laagdrempelig oefenen
Ronde drie: Het beste
In deze fase wordt gevierd wat er goed is gegaan en wat er weer verbeterend gaat. worden. Dit wordt gedaan met een yell of een lied.